Tabak
Tabak is algemeen geaccepteerd in onze samenleving, maar gelukkig benadrukt de overheid steeds meer de risico’s ervan. Tabak wordt gemaakt van de gedroogde bladeren van de tabaksplant (Nicotiana Tabacum). Je kunt het roken als een sjekkie, sigaret, sigaar of in een pijp. In vergelijking met andere stimulerende middelen heeft het een licht stimulerende werking.
In de rook van tabak zitten zo’n vierduizend (!) schadelijke stoffen, waarvan er zo’n veertig kankerverwekkend zijn. Naast de stoffen die er van nature in zitten, voegen fabrikanten er per merk nog zo’n 25 toevoegingen (additieven) aan toe om het merk een eigen karakter en smaak te geven. Voorbeelden van additieven zijn: suiker, drop, cacao, menthol, vanille. Als je deze stoffen opeet, zoals drop, cacao of suiker, is er niets aan de hand. Maar wanneer je deze stoffen verbrandt, zoals in een sigaret, komen er gevaarlijke stoffen vrij die extreem schadelijk zijn voor de longen. Voorbeelden hiervan zijn acetylene, naftaleen stikstofoxiden, pyreen, aceton, pyridine, fenolmethaan, ammoniak, quinoline, nicotine, koolmonoxide en teer. De laatste drie zijn het bekendst.
Nicotine is de stof met een verslavende werking. Het heeft als eigenschap dat het in de hersenen de werking van adrenaline, nor-adrenaline en dopamine stimuleert. Ook zorgt het ervoor, dat in de hersenen serotonine en GABA vrijkomen. Dopamine stimuleert het beloningscentrum in de hersenen en zorgt voor het verlangde effect: een genotsgevoel. Daarbij heeft adrenaline juist een oppeppend effect.
De effecten van koolmonoxide zijn minder aangenaam. Koolmonoxide wordt sneller in het bloed opgenomen dan zuurstof, waardoor er zuurstoftekort ontstaat in het bloed. Ook veroorzaakt het ruwe plekken in de bloedbanen, waardoor vetdeeltjes blijven plakken en zich ophopen. Hierdoor kunnen aderen dichtslibben. De toevoer van zuurstof- en energierijk bloed stagneert. Dit kan een hartstilstand veroorzaken of uiteindelijk het afsterven van lichaamsdelen.
Teer is de derde grote boosdoener in tabak. Het veroorzaakt dat de trilhaartjes in de wand van de luchtpijp niet meer functioneren. Deze trilhaartjes hebben als functie het vuil dat wordt ingeademd af te voeren via de slijmvliezen, waarna iemand het kan uithoesten of -spugen. Als deze trilhaartjes niet meer goed werken of afsterven, komt het ingeademde vuil in de longen terecht en kunnen de longen ziek worden. Dit kan leiden tot ziektes als bronchitis en in het ergste geval tot (long)kanker.
Behalve deze ernstige gezondheidsrisico’s is de lijst met onaangename gevolgen van roken nog langer: je gaat ervan stinken, het verhoogt het risico op hoge bloeddruk, kanker in het kno-gebied (keel, neus en oren), tand- en tandvleesaandoeningen, miskramen, verminderde reuk- en smaakzin, longemfyseem, hartinfarcten, herseninfarcten, darmkanker en andere soorten kanker.
Het roken van een waterpijp is overigens niet minder schadelijk. Het water filtert de schadelijke stoffen er niet uit. Je kunt juist herpes, Pfeiffer of hepatitis oplopen doordat er verschillende mensen de pijp delen. Al die lippen met speeksel van een ander aan zo’n mondstuk…brrr!
Geestelijke verslaving
Bij roken kun je spreken van een lichamelijke verslaving: de nicotineverslaving. Maar wanneer iemand stopt met roken, duurt het maar een (ruime) week voordat de nicotine geheel uit het lichaam verdwenen is. Dat valt dus erg mee: even een week doorbijten en je bent lichamelijk afgekickt! Waarom is het voor rokers dan toch zo moeilijk om te stoppen? Juist, het geestelijke afkicken. Het roken zit verankerd in hun denken en gedrag, in hun dagelijkse gewoonten, maar ook in hun veranderde hersenstructuren. Daarnaast kunnen ze vanwege innerlijke onrust (stress) of problemen een sigaret ‘nodig’ hebben.
Feiten over roken: